Ruben & Charlotte - Thailand & Laos

One last night in Bangkok

De tweede dag van de boottocht was net zo mooi als die ervoor. De eerste indruk die we hebben van Laos is dan ook super goed. Wat een mooi land en wat een lieve mensen. Wel valt op dat er veel armoede is. Zo ook in het dorpje dat we bezochten. Het leek wat op het dorp dat we de eerste dag bezochten; dezelfde armoedige huisjes, veel dieren en geen verharde wegen. Ze maakten er zelf whisky, die we natuurlijk ook geproefd hebben. Vlakbij Luang Prabang stopten we ook nog bij een grot, waar heel veel Buddha beelden in stonden. Een deel daarvan is er tijdens de oorlog neergezet, om te zorgen dat het niet gestolen zou worden. Toen we aankwamen in Luang Prabang ging de zon al bijna onder. Dat is hier al rond een uur of 6. We werden naar ons hotel gebracht, waar de kamer wat karig bleek te zijn en we vergezeld werden door een kakkerlak in de badkamer. We hebben later op de avond om een andere kamer gevraagd en zo zaten we in een mooi bungalow’tje met uitzicht op de tuin en de Khan rivier. We aten bij een enig restaurant waar ze Europese gerechten combineren met Aziatische. Even wat anders dan streetfood. Op deze eerste dag hebben we meteen de twee belangrijkste woorden in het Laotiaans geleerd. ‘Sabaidee’ betekent ‘hallo’ (lijkt op het Thaise sawatdee kaa) en ‘kob chai’ betekent ‘bedankt’. Later zal blijken dat Ruben ze nog wel eens door elkaar haalt, waardoor hij ‘hallo’ zegt bij het verlaten van een restaurant of winkel, in plaats van ‘bedankt’.


De dag erna hebben we een tempel bezocht en zijn we een heuvel opgeklommen, waar we bovenop prachtig uitzicht hadden op Luang Prabang en de omliggende bergen. In de avond zijn we naar de Night Market gegaan, the place to be in Luang Prabang. Het ligt in het midden van de stad en heeft aan het begin een food court en daarna zijn er kraampjes met kleding, sjaals, souvenirs etc. We hebben verschillende gerechten van de kraampjes geprobeerd, en dronken nog een biertje met een paar bootmensen (die we dus op de boot naar Luang Prabang hadden ontmoet).


Op woensdag huurden we een scooter en reden we de stad uit. Via smalle weggetjes en langs kleine dorpjes, reden we naar een buffel boerderij. Daar bekeken we buffels, gaven we jonge buffels te drinken en melkten we zelf een buffel (dat is echt lastig!). We aten er cheesecake en ijs, gemaakt van buffel melk. Daarna reden we door naar de bekende Kuang Si waterval. Ze hebben daar ook wat Aziatische zwarte beren zitten, die gered zijn van stropers. Via een glibberig stenen paadje liepen we omhoog, langs verschillende levels van de waterval. Bovenaan is het het mooist, haast schilderachtig. Op het weggetje terug was een vlindertuin, die door Nederlanders wordt gerund. We vroegen ze wat ze de afgelopen 2,5 jaar gedaan hadden en toen zeiden ze dat ze voor de 40 armste kinderen van het dorp gezorgd hadden. Er waren geen toeristen dus ook geen geld en dus was er geen eten voor de mensen in het dorp. Met behulp van donaties vanuit Nederland hebben ze de boel draaiende gehouden. Sinds 2 weken was de vlindertuin weer open. Omdat we veel te lang bleven hangen in de vlindertuin moesten we een beetje haasten om voor sluitingstijd bij het UXO Information Centre te zijn. UXO staat voor unexploded ordnance; bommen die niet ontploft zijn. Dat is ook vandaag de dag nog een serieus probleem in Laos. Tijdens de tweede Indochinese oorlog, bij ons beter bekend als de Vietnam oorlog, bombardeerden de Amerikanen grote delen van Laos. Laos was niet per se een partij in die oorlog, maar omdat de Noord-Vietnamezen routes in Laos gebruikten om munitie e.d. naar het zuiden van Vietnam te brengen, gooiden de Amerikanen bommen op die grensroutes. Een van de meest getroffen delen is de Ho Chi Min Trail, die langs die oostkant van Laos loopt. Laos is het meest gebombardeerde land ter wereld en nog steeds heeft men daar dus last van. Er werd door de Amerikanen veel gebruik gemaakt van klusterbommen, waarvan vaak maar een deel tot ontploffing kwam. Het gevolg was dat grote hoeveelheden niet ontplofte ‘bombies’, zoals ze die hier noemen, zijn blijven liggen. Men probeert zoveel mogelijk onschadelijk te maken, maar er ligt nog zo veel, dat er nog elke 2 weken iemand gewond raakt of overlijdt. Problematisch is ook dat het materiaal waarvan de bommen gemaakt zijn best wat geld oplevert hier. Voor 12 dollar kan je hier een metaaldetector kopen en arme mensen gaan daarmee bewust op zoek naar bommen, om het materiaal te kunnen verkopen, met dus vaak fatale afloop als blijkt dat een bom nog niet tot ontploffing is gekomen. Daarnaast zijn er, net als in Vietnam, stukken grond die niet bruikbaar zijn voor landbouw doordat er chemische stoffen, zoals Agent Orange, op gegooid zijn. Ook worden hier nog kinderen met afwijkingen geboren. Het Information Centre was interessant en indrukwekkend om te bezoeken.


Donderdagochtend ging de wekker om 05.15 uur. Er stond weer eens een ochtendactiviteit op het programma. Op de een of ander manier is er vrijwel elke vakantie wel weer iets waarvoor we bijzonder vroeg moeten opstaan. Bij zonsopkomst gaan de monniken hier de straat op, waar mensen klaar zitten om eten aan de monniken geven, en dat wilden we bekijken. In het straatje bij ons hotel zitten een paar mensen en zien we 4 monniken lopen, maar we gaan wat verderop kijken, waar het wat ‘drukker’ is. Mensen zitten op kleine krukjes op de stoep en hebben mandjes met rijst bij zich. De monniken lopen in een rijtje langs met een kom waar de mensen eten in doen. Mooi om te zien. Daarna gaan we terug naar het hotel waar we rustig ontbijten en om 10.30 uur gaan we met een busje naar het treinstation van Luang Prabang. De rails is gemaakt door China (Laos heeft daar helemaal geen geld voor) en loopt vanaf China door heel Laos tot aan de hoofdstad Vientiane. Het treinstation is enorm en oogt echt Chinees. Het misstaat in het mooie landschap van Laos. De mensen die er werken zijn onvriendelijk en alle bagage wordt gescand en spuitbussen (deo, haarlak) moeten ingeleverd worden. Alle toeristen staan dus hun backpacks uit te pakken en te klagen over het feit dat de deodorant wordt afgepakt. Ook deze gang van zaken past niet bij Laos en is een groot contrast met de vriendelijkheid en relaxte houding van de Lao. Ook binnen in de trein gaat alles nogal overdreven; de grote bagage die boven in de rekken ligt moet precies goed liggen, mag niet uitsteken, touwtjes van backpacks mogen niet naar beneden hangen etc. Daarnaast blijkt de reis ook nog eens saai te zijn, aangezien we continue door tunnels rijden en dus niets van het landschap zien. Het enige voordeel is dat we in een uurtje bij de volgende bestemming, Vang Vieng, zijn, maar als je meer tijd hebt kan je beter met een lokaal busje gaan, ook al duurt dat 4 tot 5 uur. Het feit dat China hier rijk van wordt en de Lao juist niet (weinig mensen nemen nog de bus) voelt ook niet helemaal goed. Anyway, Luang Prabang was leuk, het is een stad maar voelt meer als een dorp, de omgeving is schitterend, het eten lekker en de mensen aardig. Het hotel was ook leuk en de mensen daar al helemaal super vriendelijk. Ondanks dat we ook in onze bungalow op de laatste ochtend een (enorme) kakkerlak in de badkamer troffen, was dit een super fijne plek. Ruben heeft de kakkerlak overigens op vakkundige wijze buiten gezet.


In Vang Vieng heeft de tijd stil gestaan. In dit dorp zijn niet eens overal verharde wegen. Er is in het dorp zelf niet veel te beleven, maar de omgeving is prachtig. Puntige hoge bergen omringen het groene landschap. Onze bungalow bevindt zich net buiten het dorp en ligt in een mooie tuin met uitzicht op de bergen. De eerste middag rijden we met een scooter rond in het dorp, waarna we even gaan zwemmen bij het hotel. ‘S avonds lopen we even over de Night Market, die niet spectaculair is vergeleken met eerdere Night Markets waar we geweest zijn. We aten bij een restaurantje langs de hoofdweg in het dorp, waar ik een heerlijke gele curry met rijst at. Ruben koos een hamburger met friet, terwijl ik ‘m gewaarschuwd had dat hij teleurgesteld zou worden. Ik bleek gelijk te hebben; er was niet veel aan. De mensen hier kan je beter hun eigen eten laten bereiden, dat is fantastisch, maar iets westers wordt ‘m echt niet. We gingen op tijd naar bed en de volgende ochtend vertrokken we met 2 scooters naar een uitzichtpunt. Rubens scooter had geen kentekenplaat en bij die van mij deed de snelheidsmeter het niet. Ook was de kilometerteller opgehouden met tellen bij 70.000 km. Maar ze rijden best. Het paadje naar boven bij het uitzichtpunt was behoorlijk steilen het laatste deel moest je klauteren met handen en voeten. Gelukkig was het half 9 in de ochtend en dus niet op het warmst van de dag, maar alsnog waren we helemaal bezweet toen we boven kwamen. Het uitzicht bleek alle moeite waard te zijn. Je kreeg een 360 graden uitzicht op het groene landschap, de omliggende bergen, de rijstvelden met buffels en de onverharde weggetjes er tussen door. Beneden kochten we wat te drinken en vervolgden onze weg naar de Blue Lagoon. De route daar naar toen was geheel over onverharde wegen. Zand en grind maakten de weg af en toe stoffig als er een auto voorbij kwam. Het landschap is schitterend, dus we rijden langzaam om alles goed te kunnen zien. We passeren kleine dorpjes waar kinderen naar ons zwaaien en magere kippen de weg over rennen. Slaperige honden kijken op als we langs ze rijden. Bij de Blue Lagoon treffen we mooi blauw water, wat best koud blijkt te zijn. Ruben duikt er in één keer in terwijl ik teen voor teen ga. De zon brandt op m’n huid en m’n hele tube zonnebrand factor 50 is er bijna doorheen, dus ik ga in een houten huisje aan de kant zitten, terwijl Ruben zich vermaakt in een rubberen band en kletst met een paar andere toeristen. We spreken daarna nog een Deens stel, dat hierna naar Hanoi vliegt en een paar weken in Vietnam gaat reizen. Goede herinneringen komen naar boven en we hebben ze nog wat tips gegeven. Na zo’n anderhalf uur rijden we verder naar nog een andere Lagoon, er zijn er wel een stuk of 8 in de omgeving. Ondertussen is het bloedheet geworden. Gelukkig merken we daar iets minder van op de scooter. Na de scootertrip hangen we nog even in het zwembad en bij onze bungalow en eten we bij het hotel.


De ochtend erna werden we om 8 uur opgehaald. De rit naar Vientiane doen we met een privé chauffeur. De trein vertrekt te laat op de dag en de bussen schijnen alles behalve betrouwbaar te zijn. De chauffeur heb ik ergens op facebook gevonden en ik had een dag van te voren met hem geregeld dat hij ons zou brengen. We rijden via de Expressway, een nieuw aangelegde snelweg. En ja, ook dit is door de Chinezen gefinancierd. De snelweg is nu zo’n 2 jaar in gebruik en zorgt ervoor dat je in anderhalf uur van Vang Vieng naar Vientiane kunt komen. Via de normale route duurt het 3 à 4 uur. Er moet wel 10 dollar tol betaald worden. Dat is de reden dat de lokale bevolking geen gebruik maakt van de snelweg, dus het is super rustig. We komen nauwelijks andere auto’s tegen. Rond 10 uur zijn we goed en wel in Vientiane, de hoofdstad van Laos. We worden afgezet bij het busstation waar we kaartjes willen kopen voor een bus die ons ‘s avonds de grens met Thailand over brengt. Misschien was dat niet de beste plek om mee te beginnen in Vientiane, want wát een bende. Zeldzaam. Ik heb best wat busstations gezien in Azië maar dit sloeg nergens op. We begonnen ons af te vragen of hier werkelijk een bus zou zijn die ons op een afgesproken tijdstip de grens over kon brengen. Toch vonden we iets dat op een ticket office leek en daar wisten we kaartjes voor 15.30 uur te bemachtigen, voor 33.000 Kip per persoon. Dat is nog geen 2 euro. In de paar uren er tussen wilden we wat van de stad zien. We liepen naar Patuxai, een replica van de Arc de Triomphe. Die is gebouwd met cement dat de Lao kregen van de Amerikanen. Eigenlijk was de cement bedoeld voor de bouw van een nieuw vliegveld maar kennelijk is besloten het ergens anders voor te gebruiken. Het ding heeft werkelijk wat weg van de Arc de Triomphe in Parijs en de rotonde er om heen en de straat die er naar toe leidt doen denken aan de Champs Elysees. Helaas mag je al 2 jaar niet meer naar boven in het gebouw maar toch is het mooi om te zien. Daarna bezochten we Wat Si Saket, de oudste tempel van de stad, we aten wat lekkers bij een bakkerijtje en namen een massage van een uur. Tot slot liepen we even rond in een groot winkelcentrum waar een of ander evenement gaande was, waarbij de muziek weer bijzonder hard stond. Al met al hebben we een flink deel van het centrum gezien en een goede indruk van de hoofdstad gekregen. Ook hier is het overigens bloedheet en omdat we de backpacks de hele dag bij ons hebben is het extra zweten. We begaven ons in de loop van de middag naar het busstation waar we zo waar op tijd vertrokken. Laos zijn we zo uit, maar bij de Thaise immigratie duurt het wat langer. Als voor ons allerlei toeristen er tussen uitgehaald worden beginnen we wat zenuwachtig te worden, maar afgezien van de boze blikken van de ambtenaar verliep het goed en konden we met weer een nieuwe stempel van Thailand in ons paspoort doorlopen.


We zijn in Nong Khai, een grensplaatsje. We vragen een tuktuk chauffeur of hij ons naar het centrum brengt. Na een omrit zet hij ons ergens af waar niets gaande is. We vragen of dit wel het centrum is en hij beweert van wel. We lopen een raar donker straatje door en zien wat beweging. Even verderop blijkt een levendige Night Market te zijn. Het lijkt alsof de hele lokale bevolking op de markt rondloopt want het is een drukte van jewelste. Overal eten. Echt Thailand weer, heerlijk. We gaan ergens zitten om wat te drinken en lopen af en toe naar verschillende kraampjes om dingen te proberen. Nadat we nog wat zoete dingen meenemen voor onderweg, pakken we weer de tuktuk naar het treinstation. We gaan met de nachttrein naar Bangkok. Ik had eerste klas tickets geboekt, dus we zitten met z’n tweeën in een coupeetje. De bedjes zijn al opgemaakt en we hebben een eigen kraantje in de coupé. Het ziet er keurig uit. We kijken twee afleveringen van een serie op de iPad en eten de zoetigheid die we op de markt gekocht hadden. Rond 11 uur gaan we slapen. We slapen prima, alleen een beetje kort. Rond 04.30 begint er een vrouwtje in het Thais van alles te roepen door de luidspreker. We blijven nog even liggen maar maken ons uiteindelijk klaar en zijn om 06.00 uur in Bangkok. Ik herken het treinstation, Hualamphong, nog van de vorige keer (9 jaar geleden). We nemen het openbaar vervoer naar ons hotel, waar ik een kamer voor overdag geboekt heb. Zo kunnen we nog even douchen en relaxen voordat we nog een dag de stad in gaan. We zitten nu in een heel ander gedeelte van Bangkok dan in het begin van de vakantie. Dit is het deel waar hoge gebouwen, moderne hotels en enorme winkelcentra zijn. Héél anders dan het oude Bangkok. We gaan een winkelcentrum met 7 verdiepingen door en kopen nog wat spulletjes. Het is druk overal want het is zondag, dus ook de Thai zijn aan het shoppen. We lopen nog langs wat marktjes buiten en drinken een of andere Aziatische koude thee met melk. Ze zijn hier gek op dat soort drankjes. We merken dat we een korte nacht hebben gehad dus we gaan nog even terug naar het hotel om een uurtje te tukken en dan pakken we weer in. We checken uit en laten de bagage in het hotel staan. Het laatste avondje Bangkok. We gaan eten bij een tentje op de hoek. Ik neem de zoveelste curry met rijst, maar deze is behoorlijk pittig. Wel erg lekker, dus een geslaagde laatste maaltijd. Daarna gaan we naar weer een ander gedeelte van de stad, waar Ruben last minute toch maar beslist een nieuwe tattoo te nemen. Meestal komen de tattoo’s ná de vakantie, maar hey, in Bangkok een tattoo laten zetten is wel cool. De familie Wong tatoeëert al decennia lang en staat goed bekend. Ruim een uur ligt Ruben op een tafel in een hokje van 3 x 3 meter, in een schimmig deel van de stad. Als Jay Wong klaar is prijkt er een mooie Thaise tuktuk op Rubens kuit. We lopen even door naar het Red Light District, waar we bijzondere taferelen waarnemen. Het is leuk om diverse delen van Bangkok te zien, zó verschillend. Misschien komt daar de uitdrukking ‘same same but different’ vandaan, die ze in Bangkok graag gebruiken. We drinken nog wat in een barretje vlakbij het hotel en begeven ons naar het vliegveld. Het zit er weer op.


Het duurde 2 jaar langer dan gepland, maar we hebben weer een heerlijke vakantie gehad. Thailand voelde bekend en Laos was verrassend mooi. Laos is veel minder ontwikkeld dan Thailand, maar ook dat heeft z’n charme. We hebben genoten van alles wat deze landen te bieden hebben. Leuke steden, prachtige natuur, vriendelijke mensen en lekker eten. Veel curry’s, klassiekers als Pad Thai en Tom Kha Kai en natuurlijk ook de nodige tosti’s, fruitsapjes en ijskoffie’s. Nu weer terug naar huis, naar het koude Nederland, waar onze trouwe viervoeter op ons wacht.


We’ll be back.

Reacties

Reacties

Wilma

Welkom thuis!!

Wat een prachtig verhaal weer.
Het lijkt net of je mee reist tijdens het lezen ??

Ellen van de Weerd

Hoi.
Wat een avontuur weer. Vond het erg leuk om te lezen.
Welkom thuis ?

Anja

Ik heb weer genoten van je verhalen.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!