Ruben & Charlotte - Thailand & Laos

Tạm biệt

Van het gezellige Hoi An naar het grote en drukke Ho Chi Minh City. Deze stad heette ooit Saigon en zo wordt het doorgaans nog steeds genoemd. De naam is in 1976 veranderd, nadat Noord-Vietnam de stad had ingenomen. Als eerbetoon aan Ho Chi Minh, die inmiddels een paar jaar dood was, werd de stad toen naar hem vernoemd. Het is hier anders druk dan in Hanoi. De wegen zijn hier breder en er zijn veel hoge, moderne gebouwen. Men toetert hier wat minder dan in Hanoi, maar de stroom aan scooters gaat ook hier onverminderd door. De reden dat zoveel mensen op een scooter rijden is niet alleen dat het sneller is in de verkeerschaos, maar ook dat het voor veel Vietnamezen simpelweg onmogelijk is om een auto te kopen, financieel gezien. De belasting op een auto is 150 a 200 %. Onze kennismaking met het verkeer in Saigon begon met een taxirit. Nadat we met het vliegtuig waren aangekomen in Saigon werden we dit keer wél opgehaald door een mannetje van het hotel. Hij stond keurig bij de uitgang te wachten. Ons hotel bevindt zich redelijk centraal in de stad. Toch merk je weinig van de drukte omdat we in een klein zijstraatje zitten waar geen verkeer door heen kan. We zijn gelijk op pad gegaan om de stad te verkennen. Hoewel we van het vrouwtje van het hotel in Hoi An ‘s ochtends vroeg een broodje met jam en een banaan hadden meegekregen hadden we toch honger en we ontbeten daarom voor de 2e keer die ochtend, bij de McDonalds. Ja, dat soort ketens vindt je dus in deze stad. Ook de KFC, Burger King, Pizza Hut, Starbucks etc vindt je hier. Zo ook de 7 Eleven, waar ik vol verwachting naar binnen liep in de hoop er de waanzinnig lekkere tosti’s te vinden die ze in Thailand verkopen, maar helaas.. Na ons ontbijt doorgelopen naar een grote overdekte markt, waar ze kleding, eten en souvenirs verkopen. Daar kon ik mijn afding-skills weer even testen. Bargain hard, zei de Lonely Planet. Het is altijd weer even aftasten wat de beste tactiek is en een aantal keer werd ik weg gestuurd met de woorden: don’t come back! Maakt niet uit, wat jij verkoopt verkopen 10 anderen hier ook. Uiteindelijk is het aardig gelukt om een aantal souvenirs voor een klein prijsje te scoren. Na de markt langs een massage-salon gegaan, waar een voet massage heerlijk ontspannend was. De avond hebben we doorgebracht aan een drukke straat met veel bars en keiharde muziek. Gegeten, gedronken en waterpijp gerookt. De volgende dag vroeg op voor een tour naar de Mekong Delta. Met een boot verkenden we de rivier, waarbij we een kleine floating market passeerden waar we een paar mini bananen kochten. We voeren door naar een eilandje waar we konden zien hoe rijstvellen, die ze gebruiken voor loempia’s, kokos snoep en soort popcorn worden gemaakt. Erg leuk om te zien en ook wat geproefd natuurlijk. Door naar een ander eilandje waar we wat tropisch fruit kregen. Ook roeiden we nog een stukje in een kleiner bootje. Na de lunch nog een stukje gefietst en daarna weer terug naar de boot die ons bij de bus afzette waarmee we terug naar de stad werden gebracht.

De dag er na bezochten we de bekende Cu Chi tunnels. Tijdens de Vietnam oorlog gebruikten de Vietnamezen een tunnelnetwerk om niet gevonden te worden door de Amerikanen. Ze bouwden rond Saigon zo'n 250 kilometer aan tunnels. Dit netwerk bestond uit verschillende lagen en er waren ook diverse kamers in gebouwd, om te slapen, te koken, gewonden te verzorgen enz. Enorm ingenieus hoe een en ander bedacht en uitgevoerd werd. Zo werden de verschillende tunnels en kamers steeds van elkaar afgesloten zodat chemische aanvallen van de Amerikanen, zoals met napalm, slecht een klein deel van de tunnels aantastte en niet het hele netwerk. De tunnels waren zo klein en smal dat het voor de Amerikanen eigenlijk niet mogelijk was om er in te gaan. Nadat de Amerikanen de tunnels ontdekt hadden lieten ze honden, veelal Duitse herders, naar Vietnam komen om hen de tunnels in te sturen. De Vietnamezen verzonnen vervolgens trucjes om de honden op een dwaalspoor te zetten. Zo legden ze kleding van de Amerikanen bij de ingangen van tunnels en wasten ze zich met Amerikaanse zeep zodat de honden dachten dat er Amerikanen waren, in plaats van Vietnamezen. De tunnels zijn tegenwoordig op 2 plekken te bezoeken door toeristen. De plek die het makkelijkst te bereiken is vanuit Saigon is behoorlijk toeristisch. Wij kozen dan ook voor de andere plek. Met een local gingen we op pad. Hij bracht ons eerst naar een dorpje om te laten zien hoe de Vietnamezen leefden tijdens de oorlog. Daarna gingen we naar de tunnels. De eerste tunnel had een vrij brede opening met een trapje. Zodra je echter beneden was moest je jezelf in de meest benarde houding wurmen om de tunnel door te kunnen. Volledig gebukt of op handen en voeten kropen we door de tunnel. Het was er heet en pikdonker. Het idee dat deze mensen hier langere tijd in leefden tijdens de oorlog is benauwend. Wel gaf het een soort veilig gevoel, zo onder de grond. We gingen nog een tunnel in met een smalle ingang. Ook deze was weer heel donker en heet. Achter elkaar kropen we er door heen en via een smal gat kwamen we de grond weer uit. En dan te bedenken dat deze tunnels zelfs iets verbreed zijn zodat toeristen er door heen kunnen. We kregen ook nog diverse bommen en vallen te zien die gebruikt zijn tijdens de oorlog. We passeerden ondertussen een aantal kraters, veroorzaakt door Amerikaanse bommen die veel van Vietnam vernield hebben. Ik vroeg de gids of de Vietnamezen tegenwoordig nog een hekel hebben aan de Amerikanen. De oorlog heeft immers niet heel lang geleden plaatsgevonden en ook nu nog ondervindt men hier de gevolgen ervan. Zo liggen er nog veel landmijnen, groeit er op sommige plekken niks en er worden nog steeds baby's geboren met afwijkingen. Tot in de derde generatie gaat dat door. Hij zei dat hij geen hekel kon hebben aan de Amerikanen. Degenen die nu leven kunnen niks aan doen aan wat er toen gebeurd is. We hebben ze vergeven zei hij, maar vergeten doen we het niet. Al met al werd het een leerzame en indrukwekkende ochtend. Blij dat we voor het niet toeristische deel hadden kozen. Het was er echt niet druk en we konden alles op ons gemak bekijken en ervaren. Enige minpunt: de muggen. Ik zag ze gewoon op m'n benen en armen zitten maar als ik ze er af sloeg was het al te laat. Binnen een minuut zat er een dikke bult. De anderen hadden nergens last van. Je hebt goed bloed, zei de gids. De volgende ochtend even geïnventariseerd en wat bleek; wel geteld 30 muggenbulten. Die dag hebben we in de ochtend rustig aan gedaan, nog even wat gescoord op de markt en vervolgens weer op pad naar de volgende en meteen de laatste bestemming. Vung Tau, zo'n 2 uur rijden van Saigon. Hier gaan we heen om de laatste dagen te chillen aan het strand.

Vung Tau blijkt een rustig stadje waar ze weinig toeristen zien, zo verklappen de nieuwsgierige blikken van de Vietnamezen. In de weekenden is het hier druk, dan gaan de Ho Chi Minh-ers hier lekker naar de zee. Door de week is het er rustig en zo kunnen we op onze eerste dag hier heerlijk relaxed aan het strand liggen. Aan het begin van de middag wordt onze strand dag ruw verstoord door een hevige regenbui. Het is hier immers regenseizoen. Lang duurt zo'n bui niet, maar het wordt wel heel donker en het gaat waaien. De rest van de dag hebben we weinig gedaan. Echt top voelden we ons ook niet. Niet ziek, maar wel zwak en misselijk. Verkouden, hoesten, niezen enz. Of het door een regenbui, te veel airco of iets anders komt weten we niet, maar we hebben er allemaal last van. Dag er na toch maar de scooter gepakt om Vung Tau verder te ontdekken, wat zeker de moeite waard bleek. Een mooi stuk langs de kust gereden en omhoog naar de vuurtoren, van waar je een mooi uitzicht had. Ook staat er op een berg een Christus-beeld, net zo eentje als de bekende in Rio, waar we naar toe wilden. Lopend zou dat aardig wat inspanningen kosten en ik had gelezen dat je via een bumpy road ook met de scooter naar boven kon. Dat laat ik me geen 2 keer zeggen. Weggetje gevonden, was inderdaad bumpy, maar het leek zeker de goede kant op te gaan. Enige tegenvaller was dat de sleutel van Rubens scooter op enig moment kwijt was, terwijl de scooter nog reed. Ja dat kan hier in Vietnam. Bumpy road weer terug dus, op zoek naar de sleutel. Bijna onderaan de sleutel weer gevonden, die er kennelijk door alle hobbels uitgevallen was. Weer terug naar boven, waar het weggetje steeds smaller werd. Een vrouwtje dat we tegenkwamen schudde hevig 'nee', maar wij reden door. Tot we niet verder konden. Want het weggetje werd versperd door een rood-wit hek. Man, wat waren we dichtbij, maar we konden echt niet verder. Alle moeite voor niks geweest en zo keerden we onverrichter zake weer terug via het hobbelige weggetje. Dan toch maar overwegen om het lopend te doen... 'S middags nog even op het strand geweest, daarvoor zijn we hier immers, en weer vroeg naar bed, want echt jofel voelen we ons nog niet. De volgende dag dan toch maar op pad om het Christus-beeld te bezoeken. 811 traptreden omhoog en dan kwam je bij de ingang. Daar moesten de schoenen uit, tassen mochten niet mee naar binnen en je lichaam moest bedekt zijn. We liepen op de wit marmeren trappen naar boven, waar het steeds smaller werd. Bovenin kwam je uit in de armen van het beeld. Het uitzicht was adembenemend! 360 graden uitzicht over de zee en de stad. Toch was het een beetje eng daar bovenin en je kon ook maar net met z'n 2en daar staan. Blij dat we dit toch lopend zijn gaan doen want het was de moeite zeker waard!

Vrijdag; we rijden weer terug naar Saigon, waar we in een hotel vlak bij het vliegveld slapen, want morgenochtend vliegen we weer terug naar huis! Dan zit het er al weer op, 3 weken Vietnam. Ik heb genoten van dit bijzondere land, waar de oorlog met Amerika pas in 1975 tot een einde kwam en de oorlog met Cambodja in 1989. Nog geen 30 jaar geleden. Pas sinds 1991 heeft Vietnam de grenzen geopend voor toeristen en de eerste Amerikaanse commerciële vlucht landde in 2004 in Saigon. Je merkt hier wel dat men iets minder toegankelijk is dan in bijvoorbeeld Thailand, waar het toerisme al veel eerder in opkomst kwam. Van de oorlog zie je niet heel veel terug als je door het land reist, in tegenstelling tot Cambodja, waar je er bijna dagelijks mee geconfronteerd wordt en waar overigens meer armoede is en de economische ontwikkeling een stuk trager gaat dan hier in Vietnam. Dit land, met haar enigszins terughoudende maar toch wel vriendelijke bevolking, is een prima vakantiebestemming; natuur, stad, strand, cultuur en lekker eten! Het kenmerkende straatbeeld - scooters overal waar je kijkt, straatverkopers, mensen met strohoedjes en mondkapjes, afval op straat en laaghangende elektriciteitsdraden - zal nog wel even op m'n netvlies blijven staan. Wat ik niet ga missen: muggen(bulten), expliciet vragen om hete koffie omdat je anders ijskoffie krijgt en je toiletpapier in een prullenbakje gooien omdat het toilet anders verstopt raakt. I had a blast! C?m ?n và t?m bi?t!

Reacties

Reacties

Henk Harinck

Jullie hebben een prachtige reis gehad met schitterende verhalen.
Goede reis naar huis.

Sexxy lexxy

top verhaal.. goede reis verder

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!